Column

Energiebesparingsplicht in de praktijk

In de wereld van commercieel onroerend goed is verduurzaming steeds meer een ‘hot topic’. Enerzijds vanuit de overtuiging dat het toekomstbestendig en financieel aantrekkelijk is, anderzijds vanuit de verplichtingen die worden opgelegd vanuit overheden. 

Terugverdientijd

De energiebesparingsplicht met bijbehorende informatieplicht is zo’n verplichting. De maatregel geldt voor bedrijven met een jaarlijkse consumptie van tenminste 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas. De regelgeving is per 1 juli 2023 uitgebreid met meer maatregelen en meer bedrijven die onder de verplichting vallen. Deze bedrijven moeten voor 1 december 2023 rapporteren aan de omgevingsdienst over onder meer de energiebesparende maatregelen die zijn getroffen, waarvan de terugverdientijd korter is dan vijf jaar. Bedrijven die onder de energiebesparingsplicht vallen, zijn verplicht om
deze maatregelen uit te voeren. 

Drijver?

In de praktijk bestaat veel onduidelijkheid over wat de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) of omgevingsdienst aanmerkt als de ‘drijver’ van de energiebesparingsplicht. De drijver is de partij die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de maatregelen. In het geval van een verhuur-huursituatie van een bedrijfspand of winkelruimte zijn er echter twee partijen met belangen bij het onroerend goed. In de basis is de drijver de partij die de zeggenschap heeft over de exploitatie en/of de bedrijfsvoering. De wetgeving biedt hierin echter geen volledig uitsluitsel en dus ontstaat in de praktijk vaak onduidelijkheid over welke partij moet voldoen aan de informatieplicht. 

Afspraken maken

Omdat in de praktijk verduurzaming veelal ten goede komt aan de huurder, is het makkelijk om te zeggen dat de huurder de investering voor de duurzaamheidsmaatregelen moet dragen. Maar ook de verhuurder heeft belang bij de maatregelen, omdat verduurzaming het gebouw toekomstbestendiger en energiezuiniger maakt. Het is dan ook aan te raden om bij het aangaan van een huurovereenkomst afspraken omtrent het treffen van duurzaamheidsmaatregelen vast te leggen in de huurovereenkomst. De ROZ heeft hiervoor een clausule opgesteld die partijen handvatten geeft bij het maken van deze afspraken.  

Waardestijging

Wanneer de verhuurder energiebesparende maatregelen uitvoert, is het een optie om de investering (geheel of gedeeltelijk) te verdisconteren in de huurprijs. Indien huurder duurzaamheidsmaatregelen treft, bijvoorbeeld door bestaande tl-verlichting te vervangen voor de LED verlichting, komen ook de baten voor een groot deel bij de huurder te liggen. Maar de verhuurder heeft er ook baat bij: het pand stijgt in waarde en er is een stukje toekomstbestendigheid gewaarborgd. In deze situatie hebben beide partijen dus profijt van de investering. Het is dan ook raadzaam om in onderling overleg te treden waarbij beide partijen samenwerken en een gezamenlijke bijdrage leveren om de gezamenlijke belangen en doelstellingen ten aanzien van de energiebesparingsplicht na te streven.

Conclusie

Bij het aangaan van nieuwe huurovereenkomsten, waarvan bekend is dat de exploitant onder de energiebesparingsplicht valt, is het raadzaam om de erkende maatregelenlijst onderdeel te maken van de huurovereenkomst. Hiermee kunnen partijen op voorhand onderhandelen over de maatregelen en deze vastleggen in de huurovereenkomst. Bent u momenteel in onderhandeling met een partij of bent u als verhuurder in het bezit van een locatie waarbij de energiebesparingsplicht zeer waarschijnlijk van toepassing is? Wij staan u graag bij om u hierin te adviseren.   

batenburg-bhv.nl